Vredespedagogiek.
De basis pedagogische houding is geruststelling, ook als de hele wereld in de brand staat of in ieder geval lijkt te staan. Dat betekent niet dat je kinderen niet kennis moet laten maken met heftige problemen die er spelen om hen heen en in de wereld. De vraag is in welke mate, passend bij de cognitieve ontwikkelingsleeftijd en vooral passend bij de emotionele ontwikkeling. En daarnaast vanuit welk geprojecteerd perspectief op de toekomst van jou als opvoeder. Kinderen zullen niet gedijen onder apocalyptische voorspellingen en cynisme. Geloof en hoop, hoe ijdel die ook in de perceptie van volwassenen is, is een noodzakelijk ingrediënt voor de ontwikkeling van kinderen. Aansluiten bij de kind behoeften en hun uitdijende belevingswereld is het logische credo. Ze zullen zelf al genoeg klein leed hebben ervaren en met hun rijke fantasie kunnen zij zich veel meer voorstellen dan wij ons vaak voor mogelijk houden. Niet in de laatste plaats omdat angst net als blijdschap een ingebakken basis emotie is waarmee ze de wereld in geworpen zijn.
Als er heftige problemen in de leefwereld van het kind zelf spelen wordt dit des te precairder. Kinderen voelen en weten dat er dingen spelen, zeker binnen hun eigen leefwerelden. Maar ook horen en zien ze wat er daarbuiten speelt. Dat vraagt om duiding en begrip. Kinderen zijn veerkrachtig maar zijn geen lastdieren. Je moet ze niet als Atlas, met de zorgen van de wereld op zijn schouders, het leven tegemoet laten treden. Het is een balanceer act die sensitiviteit vraagt van de ouders voor de emotionele belastbaarheid en cognitieve behoeften van het kind. Maar ook een die vraagt om het kind op aan te zetten om acties en keuzes te ontdekken die problemen voorkomen of zelfs oplossen. Problemen waar ze in meer of mindere mate allemaal wel bekend mee zijn en hun weg in gevonden hebben, de een vreedzamer dan de ander, de een dominanter dan de ander in het sociale verkeer. Speelgoed afpakkend op het KDV, bazig overheersend in het kleuter spel en pestend in de klas. Het zijn minder vreedzame en soms ronduit wrede en sadistische gedragingen die je in vrije observaties kunt zien en waar kinderen mee thuis kunnen komen. Het zijn menselijke gedragsneigingen waar niks onnatuurlijks aan is maar ze kunnen, zeker ongereguleerd, ontzettend ontregelend en destructief zijn. En ze zijn typerend voor een kind dat emotioneel uit het lood staat.
Ze [de negatieve impulsen] een plek geven en ervaren dat alternatief gedrag gericht op vreedzaam samenwerken, leren van elkaars ervaringen en samen co-operatief spel / dingen doen werkt harmoniserend. Dit versterkt het sociale zelf vertrouwen van kinderen, sterkt ze in een positief zelfgevoel en leert ze hun eigen demonen (her)kennen.
Frank Reinders
5-6-2025
De Klinker
Nijmegen