●●● Van wie jij iets kunt leren?
Op een blad papier staan allemaal mensen getekend. Kinderen en grote mensen, meisjes en jongens, kinderen met staartjes in hun haar, een vrouw met een hoofddoek en een baby. Allemaal mensen die jij tegen kunt komen en van wie je iets kunt leren. Met wie op de plaat zou jij willen praten? Kleur de persoon met wie jij praten wilt. Misschien wil je wel praten met meerdere personen op de plaat?. Dan kleur je hen ook. Wat zou je aan hun willen vragen?
Uit lesbrief “Een doos met vrede, over de ‘leukere’ wereld van Hidde” (2025)
Praten over vrede op de wereld is praten over relaties. Over de relatie van mij bijvoorbeeld met mijn buurman, die Piet blijkt te heten. In mijn leven ontwikkelen zich relaties van een elkaar vluchtig kennen tot het voelen dat we bij elkaar horen. Een relatie is een voorwaarde voor vrede: je moet elkaar ergens tegenkomen, zonder ontmoeten, blijft met elkaar praten uit en dus de vrede. Daarom stichten vredewerkgroepen bijvoorbeeld een vredes-café, waar je elkaar kunt ontmoeten en kunt praten met elkaar.
Enerzijds is er een voortdurende oriëntatie op andere mensen: mensen horen bij elkaar. Anderzijds is en een voortdurend conflict: mensen botsen. In het vinden van je weg ontdek je bij wie je wel en bij wie je niet hoort en ontdek je met wie je een goede relatie hebt en met wie een slechte. In een goede relatie inspireren mensen elkaar, geef je elkaar energie. Uiteindelijk ontdek je ook bij wie je niet hoort, met wie je geen goeie relatie hebt. Dat zijn de relaties die je moe maken en ‘energie vreten’. Dat zijn de mensen die je moet mijden.
In een ´goeie´ relatie verbinden ons denken en gevoel zich met de ander. Uit ‘ík denk dat ook zo’, ontstaat een rationele relatie verrijkt met gedachten. Uit ‘ik voel dat ook zo’ ontstaat een affectieve relatie, een relatie met gevoel. In een rationele relatie is sprake van begrip. In de affectieve relatie worden gevoelens gedeeld. Idealiter is een goeie relatie gebaseerd op de verbinding tussen denken en voelen. We kunnen het ook groter maken: twee landen; twee werelden die elkaar vinden, als zij praten met elkaar, omdat ze een relatie onderhouden.
Waar komt het woord “relatie” vandaan? Het woord relatie komt van het Latijnse woord ‘relatio’, een vorm van het werkwoord “referre”. Dat betekent: heen en weer bewegen, zoals de hand naar de inktpot beweegt, er de pen in doopt, schrijft en de pen opnieuw in de inktpot doopt, zegt het woordenboek. ‘Relatio’ is de daad (handeling) van het heen en weer bewegen. Ik beweeg me naar de ander en de ander beweegt zich naar mij en ik beweeg me weer naar de ander. Dát is het relateren, dát is wat gebeurt in een relatie, dát is een relatie hebben.
De mens stuurt zelf zijn leven, maar tegelijkertijd is er een voortdurende oriëntatie op andere mensen. Je zou kunnen stellen dat de mens in zichzelf half is en met die ander heel. Dat is met een eenvoudige test aan te tonen: ga maar eens met je rug tegen de rug van een ander aanstaan. Als je loslaat voel je je rug niet. Wie samenleeft met een ander kan zijn eigen levensvorm en identiteit relateren aan een ander, dan weet hij wie hij is. (Heel nadrukkelijk zeg ik relateren en niet ontlenen. Als je je identiteit “ontleent” aan een ander, ben je niet assertief, ben je niet vrij. Als je je identiteit relateert aan de ander ben je assertief en blijft je onafhankelijkheid geborgd. Een onafhankelijk mens is een vrij mens. Een vrij mens laat zich niet dicteren door de ander, wel laat hij zich door de ander inspireren.)
De eigenschap mens te kunnen zijn draag ik in aanleg in mij, omdat ik een mens ben. Maar deze eigenschap moet zich in het omgaan met andere mensen kunnen ontplooien.
Elk kind draagt in zich een ontwikkeling tot mens, sociale ontwikkeling noemen de opvoedkundigen dat. In die “sociale ontwikkeling” onderscheiden zij drie aspecten. In de eerste plaats is een mensenkind georiënteerd op mensen; zijn belangstelling gaat naar mensen uit. Jonge zuigelingen blijken bij het kijken vooral geboeid te worden door menselijke gezichten, meer dan door enig ander voorwerp. Als hem een rammelaar wordt voorgehouden en iemand kijkt in de wieg dan richt het kind zich op de menselijke stem, niet op het rammelen van de rammelaar. Dingen zijn interessant, maar halen het niet bij mensen. Zolang er mensen zijn die zich met hem bezighouden, kan een kind veel ontwikkelingsmateriaal en educatief speelgoed missen. In de tweede plaats neemt een mensenkind allerlei ideeën en gedragingen van mensen over. En in de derde plaats krijgt hij vaardigheid in het omgaan met mensen, leert hoe je contact kunt leggen, dat contact vasthouden en ook als dat nodig mocht zijn dat contact afbreken.¹
Dan moeten deze mensen wel aanstekelijk zijn. Met name een warme relatie met hen maakt het voor kinderen gemakkelijker en aantrekkelijker zich hun gedrag en ideeën eigen te maken. Zo’n relatie kenmerkt zich door wederkerigheid: de volwassene leert net zoveel van het kind als het kind van de volwassen.
De mensen met wie een kind omgaat zijn niet los te zien van de ouders. Zij immers kiezen de buurt om te wonen, de peuterklas en de school waar het kind naartoe gaat, de kennissen en vrienden bij wie men met de kinderen over en weer op bezoek gaat, en zij brengen ook neefjes en nichtjes in. De ouders scheppen de ruimte voor het kind om relaties aan te gaan
Hoe kom ik tot relaties? Die ander, waar kan je die vinden? Als je een huwelijksrelatie hebt, vind je die ander in je partner. Als je kinderen hebt, vind je die ander ook in je kinderen. Of je vindt de ander bij familieleden, je vrienden en je collega’s op je werk. Bij je partner, bij je kinderen, bij je familie, je vrienden en collega’s kun je erkenning vinden die jouw identiteit versterkt. Maar je kunt door hen ook ontkend worden, dan verlies je identiteit.
Koos ik mijn relaties uit? Ja, omdat ik getrouwd ben, heb ik mijn partner gekozen om zijn eigenschappen die ik herkende en die goed voelde. Omdat mijn relatie goed is, inspireert mijn partner mij. Ik koos ook zelf mijn vrienden. Maar er zijn ook relaties die mij gegeven (of zelfs opgedrongen) zijn: mijn vader, mijn moeder, mijn zus, mijn familie, de mensen in de stad waar ik woon, de mensen op mijn werk. Ik kan met hen een relatie hebben, maar is die relatie altijd inspirerend? Anderen kunnen je tot je zelf brengen, hebben we gezegd, anderen kunnen helpen wat in je leeft tot ontplooiing te brengen. Dan spreken we over een ´goeie´ relatie. Maar anderen kunnen je ook beperken, of beknotten, dan spreken we over een ´slechte´ relatie.
Je hebt gedwongen – en vrijwillige relaties. Een vrijwillige relatie komt meestal tot stand wanneer ik mij in iemand herken. Dit zijn de relaties waarin ik mij het meest bevestigd voel en dus waarbij ik me het meest op mijn gemak voel. Herkenning wil zeggen dat ik een overeenkomst ontdek met de ander: ik heb dezelfde ideeën, interesses, denk of voel hetzelfde over bepaalde zaken. Ik word wie ik ben door mijzelf maar ook door die ander; de ander bevestigt mijn eigenheid en mijn zijn. Het is van belang dat die ander mij bevestigt en mij niet ontkent. Het is van levensbelang voor mij dat ik in mijn leven mensen vind die mij bevestigen. Een mens kent geen groter geluk dan iemand te vinden die op dezelfde manier denkt en op dezelfde manier voelt, want dat betekent volledige legitimatie van zichzelf. In die ander ziet hij prachtig geïllustreerd dat hij er mag zijn, die ander is er immers ook.
Praten met elkaar.
“Praten met elkaar” is iets vertellen aan elkaar. Vertellen wat je vindt. Daarover praten. Pas als mensen praten met elkaar, heb je kans dat je vrienden wordt. De wereld wordt leuker als we elkaars vrienden zijn. Vriendschap is de basis van vrede. Vandaar de titel van ons nieuwe Hidde boek “Een doos met vrede, over de ‘leukere’ wereld van Hidde”. Je kunt die doos open maken en de inhoud gebruiken als een gereedschap voor het maken van vrede. In de doos met vrede in dit boek zit ‘leuk praten met elkaar’. Dat werkt als de handige hamer in jouw doos met gereedschap..
- Kohnstamm. R. (2002). Het jonge kind. Kleine Ontwikkelingspsychologie Deel I, uitgeverij Bohn Stafleu Van Loghum.
Clémence Leijten samen met Joris Leijten auteur van “Een doos met vrede, over de ‘ leukere’ wereld van Hidde” een boek voor kinderen van 4 tot en met 9 jaar, uitgave Joleijt educatieve producten, Nijmegen.